De leerkracht van groep 8 weet welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben op de middelbare school. De basisschool bespreekt dat met de ouders en geeft dit ook in de overdracht door aan de betreffende vmbo-school.
Als een leerling zich aanmeldt bij een school voor voortgezet onderwijs beslist die school of er LWOO wordt aangevraagd of dat er andere ondersteuning nodig is. Om LWOO te krijgen, moet het samenwerkingsverband informatie hebben over de intelligentie. Meestal is er dan een test nodig. Het samenwerkingsverband nodigt deze kinderen uit voor een test.
Ouders hoeven niets te betalen voor LWOO of de afname van de intelligentietest.
De overstap van basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs is voor alle leerlingen een belangrijke stap. Het is belangrijk dat deze overgang succesvol verloopt. Om deze overstap zo goed mogelijk te laten verlopen voor leerlingen in de regio, heeft het Samenwerkingsverband Helmond Peelland voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs een raamwerk ontwikkeld. Het doel van dit raamwerk is om de leerlingen en ouders zo goed mogelijk voor te bereiden op de overstap.
Meestal in groep 7 wordt er een pré-advies gegeven. Dit pré-advies geeft een richting aan waar de school op dat moment aan denkt. In groep 8 krijgt je kind een definitief schooladvies. Met dit schooladvies ga je samen met je kind op zoek naar een middelbare school die het best passend is. Aanmelden kan alleen binnen een bepaalde periode. De school voor voortgezet onderwijs hanteert bepaalde toelatingseisen en beslist of het je kind toelaat. Hierbij volgt de school over het algemeen het basisschooladvies.
Wanneer de school denkt dat jouw kind extra hulp nodig heeft, zijn er gesprekken met jou als ouder. Die gesprekken zijn met mensen van de school zoals de intern begeleider (IB-er) of de leerkracht en met andere deskundigen. Bijvoorbeeld een psycholoog, een jeugdarts of logopedist. Die gesprekken noem je vaak MDO, dat is de afkorting voor een multidisciplinair overleg.
Kinderen kunnen heel verschillende soorten hulp nodig hebben. Zoals hulp bij het plannen en organiseren van schoolwerk of extra oefening van de stof. Of uitleg in kleine groepjes bij lezen of rekenen. En bijvoorbeeld hulp bij de gymles, het leggen van contacten of een aangepaste stoel.
De basisschool stelt het advies voor leerlingen in groep 8 op. Als je het als ouder niet eens bent met het advies van de school, kan je de volgende dingen doen:
Ouders moeten altijd eerst aanmelden bij een reguliere VO school. Daar wordt gekeken of zij tegemoet kunnen komen aan de ondersteuningsbehoefte van het kind. Als de reguliere VO school aangeeft dat dit niet kan, moeten zij dit aangeven bij het samenwerkingsverband VO van deze regio (RSW PVO).
Niet ieder kind kan zomaar worden toegelaten tot de praktijkschool (PRO). Hiervoor heb je een ‘toelaatbaarheidsverklaring praktijkonderwijs’ (TLV-PRO) nodig.
De school waar je kind vandaan komt, moet informatie over je kind geven aan de nieuwe school. Die nieuwe school kan een andere reguliere school zijn, speciaal onderwijs of de middelbare school. De school geeft de informatie door het maken van een onderwijskundig rapport (OKR).
Heb je vragen over passend onderwijs, wil je advies of praten met iemand die met je meedenkt? Dan kun je terecht bij de school van jouw kind of bij het oudersteunpunt. Ieder samenwerkingsverband heeft een ouder- en jeugdsteunpunt. Het is er om jou als ouder te helpen en werkt onafhankelijk.
Om alle leerlingen in een regio een goede onderwijsplek te kunnen bieden, vormen reguliere en speciale scholen in het onderwijs samen regionale samenwerkingsverbanden. Het samenwerkingsverband (SWV) maakt afspraken over welke begeleiding de reguliere scholen bieden, welke leerlingen een plek krijgen in het speciaal onderwijs en over de verdeling van de ondersteuningsmiddelen.
In groep 8 van de basisschool krijgt je kind een definitief schooladvies. De basisschool geeft hiermee advies over welk type voortgezet onderwijs past bij het niveau van je kind. Hierbij wordt gekeken naar de leerprestaties en ontwikkeling van je kind tijdens zijn of haar schoolloopbaan, maar ook naar andere factoren, zoals de werkhouding en sociaal-emotionele ontwikkeling. Het oordeel van de leraar staat hierbij centraal. Basisscholen kunnen een enkelvoudig schooladvies voor één onderwijstype geven, bijvoorbeeld HAVO. Maar ze kunnen ook een meervoudig of dubbel schooladvies geven, zoals VMBO-T / HAVO. Leerlingen met een meervoudig schooladvies mogen zich aanmelden voor het hoogste van de twee onderwijsniveaus. Uiteindelijk bepaalt de middelbare school op welk niveau de leerling wordt geplaatst. Scholen die slechts één schoolsoort aanbieden, hoeven leerlingen met een dubbel advies niet verplicht te plaatsen.
LWOO is de afkorting voor leerwegondersteunend onderwijs. Het is een geldbedrag dat vmbo-scholen krijgen voor sommige leerlingen die extra ondersteuning kunnen gebruiken op school, bijvoorbeeld bij het lezen of rekenen.
Elk kind, ook kinderen met een ondersteuningsbehoefte, moet in de regio waar hij of zij woont onderwijs krijgen dat bij hem of haar past.
PRO is een afkorting voor praktijkonderwijs. Praktijkonderwijs is een speciaal soort voortgezet onderwijs. In het praktijkonderwijs krijg je veel praktijklessen en weinig theorie. Kinderen leren hier vooral door te doen.
Ieder kind is anders. Wanneer jouw kind extra ondersteuning of een eigen aanpak op school nodig heeft, dan kun je in het schoolondersteuningsprofiel (SOP) van de school van jouw keuze zien of deze ondersteuning geboden kan worden. In een gesprek met de school kun je als ouder je vragen over het ondersteuningsprofiel stellen en kan de school dit profiel toelichten.
Er zijn in Nederland verschillende onderwijstypen voor het voortgezet onderwijs:
We proberen uiteraard op zoveel mogelijk vragen antwoord te geven. Staat de vraag waar jij als ouder van een schoolgaand kind mee zit er toch nog niet bij? Stel deze dan hieronder aan ons.