In een samenwerkingsverband werken alle scholen en gemeenten in een regio samen om te zorgen dat er in die regio passend onderwijs is voor ieder kind. In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband staan de afspraken die in jouw regio zijn gemaakt over extra ondersteuning.
Op de website van het samenwerkingsverband staat het meest recente ondersteuningsplan.
Ga met elkaar in gesprek. Soms kijkt een intern begeleider of zorgcoördinator van de school ook mee naar de situatie. Het kan ook zijn dat iemand anders dat doet.
De keuze van een school kan best lastig zijn. Ligt de school in de buurt? Gaan andere kinderen uit het gezin of vriendjes of vriendinnetjes naar een bepaalde school? Op welke school kan mijn kind zich optimaal ontwikkelen? En sluiten het onderwijs aan en de lesmethode aan bij mijn kind?
Wanneer de school denkt dat jouw kind extra hulp nodig heeft, zijn er gesprekken met jou als ouder. Die gesprekken zijn met mensen van de school zoals de intern begeleider (IB-er) of de leerkracht en met andere deskundigen. Bijvoorbeeld een psycholoog, een jeugdarts of logopedist. Die gesprekken noem je vaak MDO, dat is de afkorting voor een multidisciplinair overleg.
Kinderen kunnen heel verschillende soorten hulp nodig hebben. Zoals hulp bij het plannen en organiseren van schoolwerk of extra oefening van de stof. Of uitleg in kleine groepjes bij lezen of rekenen. En bijvoorbeeld hulp bij de gymles, het leggen van contacten of een aangepaste stoel.
Het is niet nodig om een diagnose zoals ADHD of autisme te hebben, voordat de school extra hulp kan geven. Maar een diagnose kan de school soms wel helpen om te weten welke hulp je kind nodig heeft.
Als jouw kind basisondersteuning nodig heeft, dan wordt dat opgeschreven in een leerlingdossier. Daarin staat wat voor basisondersteuning jouw kind krijgt. Hoe vaak jouw kind deze hulp krijgt en hoe het gaat. Bijvoorbeeld of je kind wel of niet vooruitgaat. En of extra oefenwerk lastig is voor je kind of dat het juist goed lukt. Als ouder mag je altijd meepraten over de basisondersteuning. Want ook hierbij is het belangrijk dat ouders en de school goed samenwerken. Maak afspraken over hoe jullie elkaar laten weten hoe het gaat.
Als jouw kind extra ondersteuning nodig heeft, moet de school een plan maken met doelen. Dit plan noem je het ontwikkelingsperspectief (OPP).
Meestal kunnen ouders hun kind aanmelden door een inschrijfformulier in te vullen. Op de website van de school staat de aanmeldprocedure beschreven. Lees deze goed door.
Als kinderen dreigen uit te vallen in het reguliere onderwijs, omdat zij, naast onderwijs ook zorg nodig hebben, kunnen onderwijszorgarrangementen (OZA’s) voorkomen dat ze thuiszitter worden. In de OZA’s worden zorg en onderwijs gecombineerd met de bedoeling dat een kind weer voldoende welbevinden en zelfvertrouwen krijgt om weer aan het onderwijs deel te kunnen nemen.
Soms weet je al voordat je kind naar school gaat, dat hij of zij extra hulp nodig heeft. Dat moet je vertellen bij het aanmelden bij de school. De school gaat dan informatie verzamelen over jouw kind. Dit doen ze omdat ze willen weten welke soort hulp je kind nodig heeft en hoeveel hulp.
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom jij en de school iets anders vinden. Jij ziet je kind thuis, ziet hoe het zich voelt en luistert naar wat het vertelt over school. De leerkracht ziet jouw kind alleen op school. Deze situaties kunnen anders zijn. Ook kan het zijn dat jij en de school anders denken over wat je bij jouw kind ziet.
Soms bestaat een deel van de extra hulp van je kind uit jeugdhulp. Scholen en gemeenten werken dan samen door te zorgen voor arrangementen en maatwerk.
Soms lukt het de school niet om jouw kind genoeg hulp te bieden. Hierdoor kan jouw kind zich niet goed genoeg ontwikkelen. Dat noemt een school handelingsverlegen zijn.
De leerplichtambtenaar is in dienst van de gemeente. De leerplichtambtenaar controleert of kinderen wel naar school gaan. Alle kinderen tussen 5 en 16 jaar die in Nederland wonen zijn leerplichtig. Dit geldt ook voor kinderen met een andere nationaliteit. En voor kinderen van asielzoekers en vreemdelingen.
Een school moet een leerling hulp kunnen geven bij alledaagse problemen die regelmatig voorkomen. Zoals eenvoudige lees- en rekenproblemen. Dat noem je basisondersteuning. Sommige scholen specialiseren zich in een bepaald soort extra hulp. In het schoolondersteuningsprofiel (SOP) staat welke basisondersteuning en welke extra ondersteuning de school geeft en ook hoe zij dat doen.
Een onderwijszorgarrangement (OZA) is speciaal ontwikkeld voor kwetsbare kinderen die het alleen redden op school als er extra ondersteuning en zorg op school wordt ingezet.
Als jouw kind meer nodig heeft dan de basisondersteuning, maakt de school een plan. In dat plan staat hoe de school jouw kind gaat helpen om zich fijn te voelen en zo goed mogelijk te kunnen leren. Dat doet de school met doelen om aan te werken. Dit plan heet een ontwikkelingsperspectief.
Heb je vragen over passend onderwijs, wil je advies of praten met iemand die met je meedenkt? Dan kun je terecht bij de school van jouw kind of bij het oudersteunpunt. Ieder samenwerkingsverband heeft een ouder- en jeugdsteunpunt. Het is er om jou als ouder te helpen en werkt onafhankelijk.
Vindt uw kind lezen, rekenen of spellen moeilijk? Of kan uw kind zich niet goed concentreren? Dan kan de school een remedial teacher inschakelen. Een remedial teacher geeft extra hulp.
Om alle leerlingen in een regio een goede onderwijsplek te kunnen bieden, vormen reguliere en speciale scholen in het onderwijs samen regionale samenwerkingsverbanden. Het samenwerkingsverband (SWV) maakt afspraken over welke begeleiding de reguliere scholen bieden, welke leerlingen een plek krijgen in het speciaal onderwijs en over de verdeling van de ondersteuningsmiddelen.
In het schoolondersteuningsprofiel (SOP) legt de school ten minste eenmaal per 4 jaar vast hoe zij de ondersteuning van leerlingen invult. In dit document staat wat de basisondersteuning is, maar vind je ook de extra ondersteuning die de school kan bieden met hulp van het samenwerkingsverband.
Misschien heeft je kind meer hulp nodig dan de basisondersteuning. Dan kan je kind extra ondersteuning krijgen.
Scholen voor speciaal onderwijs (SO) zijn er voor leerlingen met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking en voor leerlingen die psychische problemen of gedragsproblemen hebben.
Het is belangrijk te weten dat een aanmelding iets anders is dan een inschrijving. De aanmelding vindt plaats als jij de school laat weten, dat je graag zou willen dat je kind daar onderwijs gaat krijgen. Na het aanmelden gaat de school kijken of ze jouw kind kunnen inschrijven. De school laat jou altijd in een brief of e-mail weten of je kind wel of niet wordt ingeschreven op de school.
Elk kind, ook kinderen met een ondersteuningsbehoefte, moet in de regio waar hij of zij woont onderwijs krijgen dat bij hem of haar past.
Scholen voor speciaal basisonderwijs zijn bedoeld voor leerlingen die extra zorg en aandacht nodig hebben bijvoorbeeld omdat ze een leerachterstand hebben of er moeilijkheden spelen in de opvoeding. Het SBO is voor leerlingen die het op een gewone basisschool niet redden. Deze leerlingen hebben een lichtere problematiek dan leerlingen op een school voor speciaal onderwijs (SO).
Als een leerling op meerdere scholen wordt aangemeld, wordt aan ouders gevraagd welke school hun voorkeur heeft. Deze voorkeurschool krijgt zorgplicht. Bij de aanmelding geven ouders aan of zij verwachten dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft.
Voor een overzicht van de scholen in je omgeving, kan je kijken op de website ’scholen op de kaart’. Naast informatie over het basisprofiel van de school is hier ook te lezen wat de school uniek maakt. Op de website van Samenwerkingsverband PO De Kempen vindt je ook een overzicht.
Ieder kind is anders. Wanneer jouw kind extra ondersteuning of een eigen aanpak op school nodig heeft, dan kun je in het schoolondersteuningsprofiel (SOP) van de school van jouw keuze zien of deze ondersteuning geboden kan worden. In een gesprek met de school kun je als ouder je vragen over het ondersteuningsprofiel stellen en kan de school dit profiel toelichten.
Als je kind extra hulp nodig heeft, heeft de school informatie nodig om te onderzoeken welke hulp dat moet zijn. De school kan vragen om verslagen van onderzoeken of vragen om contact met de kinderopvang of de oude school, voor informatie over jouw kind. De school kan ook vragen of ze mogen overleggen met een zorgverlener van jouw kind. Dat mag alleen als jij hier toestemming voor geeft.
We proberen uiteraard op zoveel mogelijk vragen antwoord te geven. Staat de vraag waar jij als ouder van een schoolgaand kind mee zit er toch nog niet bij? Stel deze dan hieronder aan ons.